Milano, anno 1550
“Francesco, kom hier maar vooraan staan, dan kunnen de andere jongens horen hoe er gezongen moet worden.” Voor Francesco was het een hele eer dat de kapelaan hem er uit pikte, en hij had inderdaad de mooiste stem van het ”coro di chiesa”. Maar dat was niet de enige reden van de kapelaan. Hij wilde Francesco in zijn nabijheid hebben, zodat hij hem iedere keer over zijn bol kon strijken , en op allerlei andere manieren kon aanhalen.
Op een dag na de repetitie nam de kapelaan hem mee in een van de zijvertrekken en vergreep zich daar aan de jongen. Francesco wist niet wat hem overkwam, hij was helemaal beduusd en overdonderd, hij huilde en het deed in zijn onderlichaam zo'n pijn. Zo ging hij naar huis , hij durfde niets tegen zijn vader of moeder te vertellen, hij zat daar maar een beetje voor zich uit te staren. Zijn moeder had wel gezien dat er iets niet in orde was, maar schonk daar eerst nog geen aandacht aan.
De week daarop ging hij met veel tegenzin naar het koor, na afloop van de repetitie wilde hij direct weggaan, maar de kapelaan hield hem tegen. Gelukkig voor Francesco gebeurde er deze keer niets, maar de kapelaan wilde met hem praten. Francesco was 12 jaar en de kapelaan wist dat het niet lang zou duren en dan zou deze jongen de baard in de keel krijgen, en hij zou dan voor het koor niet meer geschikt zijn. “Francesco, luister is even, jij kunt zo mooi zingen, je bent de beste van het koor, en als het zo doorgaat met jou , mag je voor de paus zingen en word je daar allicht opgenomen in het koor van het Vaticaan. Hoe zou je dat vinden?” Natuurlijk zou dat een hele eer zijn, zingen voor de paus, maar hij vertrouwde de kapelaan voor geen meter. En dat had hij goed gedacht, want de kapelaan vertelde hem dat hij spoedig de baard in de keel zou krijgen en dat zingen voor de paus er dan niet meer in zat. Maar, zei de kapelaan, daar is wel wat aan te doen. Hij vertelde de jongen dat hij dan gecastreerd zou worden en hij zou dan zijn hele leven in dienst van de paus blijven.
Zo ging onze jonge zanger naar huis, hij huilde en was radeloos, want dit wilde hij nooit. Ook zijn ouders wisten niet wat ze hoorden en waren wanhopig. Niemand kon er iets aan doen, niemand verzette zich tegen de geestelijken van de kerk, niemand durfde dat ook. Voor het minste verzet werd je al danig gestraft of nog erger door de Kerk in de ban gedaan en dat overleefde, op den duur, niemand.
Op de een of andere manier kreeg de kapelaan de jongen, onder valse voorwendsels, te pakken en werd de jongen zonder verdoving van zijn manlijkheid ontdaan. Maanden heeft Francesco met pijn gelopen, wonden die niet wilden genezen en moeilijkheden met het plassen.
Dan wordt er van de nood een deugd gemaakt en alles verloopt zoals meneer de kapelaan het zich had gewenst. Hij kon aan het Vaticaan een zanger leveren met een zo'n mooie stem, zoals men die maar zelden had gehoord. Francesco gaat naar Rome en zingt daar, voor de paus, de sterren van de hemel.
Zijn hele leven is hij daar in het Vaticaan gebleven. Wat een eer!
Het had één voordeel, hij hoefde voor het zingen nooit meer de kerk uit.